Home Blog Pagina 81

ProVoet ondersteunt manifest voor betere gegevensuitwisseling in de zorg

0

Een brede samenwerking van bedrijven, zorgaanbieders en zorgverzekeraars slaat de handen ineen om medische gegevens veiliger en beter digitaal te kunnen uitwisselen voor bijvoorbeeld meer zorg dichtbij huis. De patiënt staat daarbij centraal, zorgprofessionals (zoals pedicures) worden ontlast.

ProVoet stemt in met dit manifest met de titel ‘Samen vooruit’, dat VNO-NCW voorzitter Hans de Boer op 7 maart jl. namens alle partijen overhandigde aan Minister Bruins (Medische Zorg) en Dianda Veldman (Patiëntenfederatie).

Dit manifest ondersteunt de nieuwe aanpak van Minister Bruins om het voldoen aan afspraken over gegevensuitwisseling zo nodig wettelijk af te dwingen. Ook ProVoet vindt dat er slimmere en veiligere uitwisseling van gegevens nodig is om patiënten en zorgprofessionals (pedicures) te ontlasten en stemt daarom in met dit manifest.

De betrokken partijen bij het manifest willen bereiken dat medische data, met toestemming van de patiënt, makkelijker en veiliger van de ene naar de andere zorgverlener kan. Ook moet de patiënt zelf makkelijk inzage kunnen krijgen in zijn gegevens. In Nederland is er vaak nog geen soepele en veilige gegevensuitwisseling mogelijk. De fax – en soms zelfs de postzegel – is vaak nog gemeengoed in plaats van dat met één druk op de knop de gegevens van de huisarts naar het ziekenhuis kan, of omgekeerd. 

Bron: ProVoet

Speciale pleisters kunnen decubitus verminderen

0

Doorligwonden (of decubitus) gaan gepaard met veel pijn, ongemak en zelfs een verhoogde kans op overlijden. Decubitus ontstaat niet alleen door druk op de huid, maar ook door afschuifkrachten op de huid (shear force). Dit is de kracht die optreedt wanneer er afschuiving plaatsvindt tussen twee oppervlakten, bijvoorbeeld als (ziekenhuis)patiënten met de rugleuning omhoog in bed liggen. Door wrijving van de huid met de matras blijft de huid als het ware aan die matras plakken. Door de zwaartekracht komt dan met name de huid op het stuitje en de hielen onder spanning te staan, met decubitus als mogelijk gevolg.

Tot voor kort werd nauwelijks aandacht besteed aan deze afschuifkrachten, omdat ze moeilijk te meten zijn. Onderzoekers van het Maastricht UMC+ hebben een methode ontwikkeld om deze afschuifkrachten op de huid wél in beeld te krijgen en pasten die methode toe op gezonde vrijwilligers. Ze stelden vast dat als er afschuifkracht wordt toegediend bij een beetje druk, er veel meer roodheid en huidschade ontstaat dan bij het toedienen van diezelfde druk alleen.

Preventieve behandeling met pleisters, bestaande uit meerdere lagen absorberende foam, bleek de schade aan de huid door afschuifkrachten significant te verminderen. De pleisters, dressings genoemd, bevatten geen werkzame stof. De werking is het gevolg van een mechanisch principe om krachten beter op te vangen en te verdelen. Wel bevatten de pleisters foam, waardoor ze veel vocht (onder meer zweet) op kunnen nemen, zodat een optimaal microklimaat van de huid gewaarborgd is. Het microklimaat wordt onder meer bepaald door de temperatuur en de vochtigheid van de huid.

De dressings worden doorgaans alleen gebruikt voor de behándeling van doorligwonden, niet voor het voorkómen ervan. Nader onderzoek zal wetenschappelijk bewijs moeten leveren voor de preventieve werking van deze dressings in de Nederlandse ziekenhuispopulatie.

Bron: Maastricht UMC+

Goedkoopste middel meest effectief tegen huidbeschadiging actinische keratose

0

Een crème die mensen zelf thuis kunnen aanbrengen, blijkt de meest effectieve therapie te zijn tegen de veel voorkomende huidaandoening actinische keratose, ook wel ‘zonneschade’ genoemd. Dat blijkt uit recent Nederlands onderzoek. Zonder behandeling kan het uitgroeien tot een kwaadaardige vorm van huidkanker.

Dermatologen van het Maastricht UMC+ vergeleken de vier gangbare vormen van behandeling, die tot op heden alle als gelijkwaardig werden gezien. Het goedkoopste middel blijkt nu het meest effectief en tevens het meest gewaardeerd door patiënten.

Actinische keratose zijn ruwe plekjes op de huid die worden veroorzaakt door UV-straling van de zon. Naar schatting 1,5 miljoen mensen in Nederland hebben het. Maar liefst de helft van alle mannen en een derde van de vrouwen boven de vijftig jaar krijgt er mee te maken. Zonder behandeling kan actinische keratose in potentie uitgroeien tot een kwaadaardige vorm van huidkanker.

Er zijn vier verschillende vormen van behandeling van actinische keratose die in de praktijk worden toegepast: een soort lichttherapie in het ziekenhuis, twee crèmes (genaamd imiquimod en 5-fluorouracil) die men 4 weken moet smeren en een meer recent geïntroduceerde gel (ingenol metubate) waarvan de behandelduur drie dagen is. Er is echter geen standaardbehandeling beschreven in de huidige richtlijnen. Welke van de vier wordt gekozen, is afhankelijk van de persoonlijke voorkeur van arts en patiënt. Reden voor Maastrichtse dermatologen om de therapieën naast elkaar te leggen en te testen op effectiviteit.

De onderzoeksresultaten lieten zien dat behandeling met 5-fluorouracil-crème een slagingspercentage had van ongeveer 75 procent. De andere therapieën scoorden beduidend lager (imiquimod-crème: 54 procent; fotodynamische therapie: 38 procent en ingenol metubate gel: 30 procent). Opmerkelijk is dat 5-fluorouracil-crème een middel is dat in 1950 al op de markt is geïntroduceerd. Het kan thuis worden aangebracht en is ook nog eens de meest goedkope vorm van behandeling.

Bron: Maastricht UMC+

Bio-3D-printer om diepe open wonden te helen

0

Onderzoekers aan de Wake Forest School of Medicine laten weten dat ze bezig zijn met de ontwikkeling van een bio-3D-printer die de eigen huidcellen van een patient gebruikt om wonden sneller en dieper te genezen.

Hiervoor neemt men een klein beetje gezonde huid van de patiënt om de ‘cartridge’ te vullen. Dit voorkomt afstoting van de huid. Er wordt een driedimensionale scan gemaakt van de wond. Aan de hand van deze scan worden de huidcellen over de wond gesprayed.

De bioprinter is een handprinter die de persoon die het bedient over de aangedane plek beweegt, terwijl er cellen in de wond terechtkomen.

In het wetenschappelijke blad Scientific Report schrijven de onderzoekers dat wonden die met de bioprinter zijn behandeld, sneller en dieper genezen. Het herstelde weefsel had een huidstructuur en -samenstelling die gelijk is aan gezonde huid.

Bron: Scientific Reports

Werkvormen voor intervisie

0

Om resultaat te bereiken bij intervisie is het belangrijk dat het gesprek verloopt via een bepaalde methode. Werkvormen zijn er in vele soorten en maten, maar ze zijn bijna alle geënt op dezelfde basisintervisiemethode.

Tekst Martine de Klein

Onderstaand artikel is een aanvulling op het artikel Kijken naar jezelf om (nog) beter te functioneren uit Podopost nr. 2. 2019

De basisintervisiemethode

Deze basisintervisiemethode is bij uitstek geschikt voor beginnende groepen en kent de volgende 5 fases:

1. Probleeminventarisatie (5 minuten)

De leden van de intervisiegroep brengen hun werkprobleem naar voren. Liefst kort en helder geformuleerd, in maximaal vijf zinnen. De groep maakt hieruit een keuze. Dit keer is dat het probleem van Ans, die zich afvraagt waarom ze zich de wet laat voorschrijven door sommige klanten.

2. Analyse (20 minuten)

De groep stelt informatieve vragen. Wat heeft dit probleem met Ans zelf te maken? Overkomt dit haar vaker? Zijn er bepaalde gedragspatronen zichtbaar?

Stel open vragen (die beginnen met ‘wie’, ‘wat’, ‘waar’, ‘wanneer’ of ‘hoe’) en laat suggestieve en interpreterende vragen achterwege. Vraag Ans dus niet waarom ze ook altijd zo terughoudend is in de groep (suggestief), of waarom ze zo verlegen is (interpreterend). En geef in deze fase ook nog geen adviezen.

3. Bewustwording (15 minuten)

Een grondige analyse brengt de probleeminbrenger vaak tot een herformulering van het probleem. Daarbij benoemt diegene meestal het eigen aandeel in het probleem, of komt een dieperliggend probleem naar boven. Ans kan bijvoorbeeld beseffen dat ze niet genoeg voor zichzelf opkomt. Haar vraag verandert dan in ‘Hoe kan ik mij assertiever gaan gedragen?’

4. Advies (15 minuten)

Alle groepsleden geven een advies voor het op te lossen probleem. Het is aan de probleeminbrenger zelf om te kiezen voor welke oplossing hij of zij gaat. Ans kan besluiten om hier samen in een rollenspel met een collega aan te werken. Uit de adviezen kan – op de lange duur – ook een eigen perspectief groeien. Wanneer Ans haar gedrag op eigen kracht niet kan veranderen, zou ze bijvoorbeeld op termijn een assertiviteitstraining kunnen volgen.

Adviezen hoeven trouwens niet altijd tot een directe oplossing te leiden, maar kunnen ook aanleiding geven om te reflecteren op de achterliggende oorzaken. Zo kan Ans bedenken dat haar probleem dieper ligt en voortkomt uit haar jeugd en opvoeding.

5. Evaluatie (5 minuten)

De intervisiegroep evalueert de werkwijze, het resultaat en maakt afspraken voor de volgende bijeenkomst. Het is verstandig om de volgende keer nog even terug te komen op het eerder ingebrachte werkprobleem en te kijken in hoeverre iemand er iets aan gehad heeft. In het geval van Ans: laat zij zich tegenwoordig wat minder de kaas van het brood eten?

Doorvragen en herformuleren

De basisintervisiemethode is heel duidelijk, maar toch kunnen er dingen misgaan. Het komt bijvoorbeeld regelmatig voor dat groepen te weinig doorvragen op het probleem (analyse) en er dus onvoldoende materiaal ligt voor het herformuleren van het probleem (bewustwording). Terwijl dit juist de kern is van intervisie. Want pas nadat de vraag achter de vraag helder is, kan de zoektocht beginnen naar een goede oplossing. Dus Ans vraagt zich niet langer af waarom ze zich zo vaak de wet laat voorschrijven, maar wil weten hoe ze assertiever kan worden.

Nog een aandachtspunt is dat bij sommige intervisiegroepen de flow eruit lijkt als men advies heeft gegeven. Terwijl het daarna nog heel belangrijk is om ook tijd te nemen voor het formuleren van het actieplan. Daarmee kan de probleeminbrenger immers concrete resultaten gaan neerzetten. Wat gaat Ans bijvoorbeeld precies doen om te werken aan haar mondigheid? “Zorg er daarom voor dat je de basisinterventiemethode goed doortraint en helemaal in de vingers krijgt. Pas daarna kun je aan de slag met andere methoden”, adviseert trainer Jeroen Hendriksen. Hij heeft veel boeken geschreven over dit onderwerp en heeft samen met Jantine Huizing de waaier ‘Intervisie Werkvormen’ gemaakt (onder meer verkrijgbaar via Bol.com). De waaier geeft een gevarieerd en veelzijdig overzicht van de diverse methoden en beschrijft deze op een praktische en heldere manier.

Andere werkvormen

Op internet zijn ook veel andere werkvormen voor intervisie te vinden. We lichten hieronder de roddelmethode en de clinic methode verder toe.

De roddelmethode


Bij de roddelmethode mag de inbrenger van het te bespreken ‘probleem’ zich verder niet in de discussie melden. Hij of zij moet toezien hoe de andere deelnemers over hem ‘roddelen’

  • Stap 1: vraagintroductie: De inbrenger introduceert zijn vraag en geeft een korte toelichting.
  • Stap 2: verkenningsfase: De groepsleden proberen meer duidelijkheid over het probleem te krijgen door gerichte, open vragen te stellen, over inhoud, relatie, gevoel en procedure.
  • Stap 3: roddelfase: De vragensteller gaat buiten de kring zitten en mag zich niet bemoeien met het gesprek. Hij of zij luistert aandachtig en maakt aantekeningen over wat hij waarneemt. De groepsleden roddelen 15 minuten met elkaar over de achtergronden van de vraag, de mogelijke oorzaken en oplossingen.
  • Stap 4: ervaring: De vraagsteller komt terug in de groep en vertelt hoe hij het ervaren heeft om langs de lijn te zitten. Wat heeft hem of haar geraakt? Is hij het eens met het gegeven advies?
  • Stap 5: evaluatie: Inbrenger en groepsleden kijken samen terug op het proces. Wat heeft het opgeleverd en hoe heeft iedereen het ervaren.

De clinicmethode

De clinic is een soort rollenspel. De inbrenger demonstreert de probleemsituatie die hij of zij vaak tegenkomt. Dit doet hij of zij door de verschillende rollen van de probleemsituatie zelf te spelen. Vervolgens krijgen de groepsleden de kans om de rol van de inbrenger te spelen om hem zo alternatieve houdingen te laten zien.

  • Stap 1: vraagintroductie: De inbrenger introduceert zijn vraag en geeft een korte toelichting.
  • Stap 2: demonstratie: De inbrenger demonstreert de situatie door te switchen tussen twee of meer stoelen (op elke stoel speelt hij een andere rol uit de situatie). De groepsleden krijgen zo een beeld van het probleem.
  • Stap 3: alternatieven proberen: De andere groepsleden krijgen de gelegenheid om ‘op de stoel te gaan zitten’ van de inbrenger. Ze mogen daarbij een andere houding aannemen dan die van de inbrenger. Bijvoorbeeld: als de inbrenger heel terughoudend of verlegen was, mogen zij een meer zelfverzekerde houding aannemen.
  • Stap 4: Na elk ‘scène’ geeft de inbrenger aan of de aanpak hem of haar aanspreekt.
  • Stap 5: Tijdens de laatste scène kiest de inbrenger van de alternatieve aanpakken degene die haar het meest aanspreekt en speelt deze regieaanwijzingen zelf uit.
  • Stap 6: evaluatie: De groepsleden kijken terug op wat er besproken is.



MischaNagel.nl en Pediroda bundelen krachten

0

Mischa Nagel en Wim Waanders (Pediroda) hebben besloten om hun organisaties verder samen te voegen. Door deze samenwerking zal Pediroda de cursussen en opleidingen van MischaNagel.nl op logistiek en administratief gebied ondersteunen.

Voor cursisten zal Pediroda het directe aanspreekpunt zijn van het moment van inschrijving tot en met de accreditatie. Aan de cursussen en opleidingen verandert helemaal niets; de lesinhoud en presentatie zullen blijven zoals cursisten dat van Mischa Nagel gewend zijn.

Voor meer informatie over de cursussen, opleidingen en nascholingen zie www.mischanagel.nl en www.pediroda.nl

Vernieuwende diabetes-pil hecht aan maagwand en injecteert insuline

0

Veel mensen met diabetes moeten insuline spuiten. Doordat insuline een proteïne is, is het niet zo makkelijk om dit in een conventionele pil te stoppen. Onderzoekers hebben nu een diabetes-pil ontwikkeld die zich op een betrouwbare manier hecht aan de maagwand en die automatisch insuline injecteert in de bloedbaan.

De pil, die overigens nog in testfase is, is ontwikkeld door een team van onderzoekers van MIT, Harvard, en Novo Nordisk. Na het innemen van de pil komt deze tegen de maagwand te zitten aan een injectienaaldje. Dit naaldje zet zich vast en prikt in de bloedvaten in de maag. Vervolgens injecteert de pil zelf insuline. De dosering is af te stemmen op wat de patiënt nodig heeft. Als de insuline eruit is, laat de pil de maagwand los en verlaat via de normale stoelgang het lichaam. De pil is oplosbaar en kan verder geen kwaad.

Bron: Medgadget.com

Zelfreparerende schoenen

0

Onderzoekers van de University of Southern California (USC) Viterbi School of Engineering hebben 3D-geprint rubber ontwikkeld dat zichzelf kan repareren.

De uitleg hoe dit werkt is nogal een technisch verhaal. Maar met het 3D-geprinte rubber zou bijvoorbeeld een schoenzool zichzelf in twee uur tijd kunnen repareren, meldt de universiteit. Het rubber is gemaakt met een 3D-printmethode dat fotopolymerisatie gebruikt. Bij dit proces wordt licht gebruikt om vloeibaar hars stevig te maken in een bepaalde vorm. Fotopolymerisatie wordt bereikt door een reactie met een chemische groep onder de naam ‘thiolen’. Wanneer er een oxidatiemiddel wordt toegevoegd aan die reactie, dan transformeren die thiolen in een andere groep: disulfiden genaamd. Het is die groep die hervormd kan worden wanneer ze verbroken wordt, waardoor deze dus een zelfreparerende eigenschap heeft.

Bron: Schoenvisie

Toename aantal gevallen van (huid)kanker

0

Het jaarlijkse aantal mensen dat de diagnose kanker krijgt, is de afgelopen drie decennia verdubbeld, van 56.000 in 1989 naar 116.000 in 2018. Dat blijkt uit de Nederlandse Kankerregistratie.

De stijging komt vooral doordat de bevolking sterk is gegroeid en dan vooral het aantal ouderen, bij wie kanker het meeste voorkomt. Na correctie van de toename van de gemiddelde leeftijd steeg het percentage mensen dat kanker krijgt tussen 1989 en 2011 gestaag en is sindsdien op hetzelfde niveau gebleven.

Huidkanker is hierop een uitzondering, er is met name de laatste 10 jaar een sterke stijging in het aantal mensen dat huidkanker krijgt. Zowel melanoom (meer dan 7.000) als plaveiselcelcarcinoom (bijna 14.000 nieuwe patiënten per jaar) komen steeds vaker voor. Plaveiselcelcarcinoom heeft vaak een goede prognose. Dat geldt ook voor de meeste melanomen, want deze worden meestal in een vroeg stadium gediagnosticeerd.

Bron: Medical Facts

Abonneren