Bij patiënten met artralgie met een hoog risico op reumatoïde artritis (RA), laten reumafactoren andere bindingspatronen zien dan bij artralgiepatiënten met een lager risico op RA, bij patiënten met Sjögren syndroom en bij gezonde individuen. Zo concludeert Willem Falkenburg in zijn promotieonderzoek Rheumatoid factors.
Het meten van reumafactoren in het bloed speelt een belangrijke rol bij het diagnosticeren van reumatoïde artritis. De aanwezigheid van reumafactoren kan namelijk betekenen dat iemand RA heeft of een verhoogde kans om dit in de toekomst te krijgen. Reumafactoren zitten echter ook in het bloed van gezonde mensen.
Reumatoïde artritis
Falkenburg onderzocht de precieze rol van reumafactoren bij reumatoïde artritis om de klinische waarde van het testen op reumafactoren te verbeteren. Hij onderzocht hoe en aan welke antistoffen de reumafactoren precies binden. Zijn belangrijkste bevinding was dat bij patiënten met artralgie (gewrichtspijn nog zonder ontsteking) met een hoog risico op RA, reumafactoren andere bindingspatronen laten zien dan bij artralgie patiënten met een lager risico op RA, bij patiënten met Sjögren syndroom en bij gezonde individuen.
Verbeterde testen
Op basis van deze studies worden er nu verbeterde reumafactortesten ontwikkeld. Deze verbeterde reumatesten kunnen patiënten beter informeren over hun risico op ontwikkeling van RA.
UMC Utrecht onderzoekt samen met tien andere ziekenhuizen welke behandeling het beste werkt bij zenuwklachten bij diabetes: een operatie of leefstijladviezen.
Ongeveer de helft van de mensen met diabetes krijgt last van pijn, tintelingen of gevoelloosheid in hun voeten of benen. Een deel van deze klachten komt door beknelde zenuwen. Diabetespatiënten met beknelde zenuwen in de voeten en onderbenen hebben minder gevoel in deze lichaamsdelen. Ze vallen vaker, hebben last van pijn en tintelingen en worden hierdoor vaak wakker ’s nachts. Het UMC Utrecht onderzoekt samen met tien andere ziekenhuizen welke behandeling hiertegen het beste werkt: een operatie of leefstijladviezen.
Operatie
Het UMC Utrecht voert sinds 2017 een relatief eenvoudige ingreep uit waarbij beknelde zenuwen in het been en de voet van diabetespatiënten los worden gemaakt. Hierdoor verminderen de klachten en kunnen zelfs wonden aan voeten en onderbenen worden voorkomen. Alleen werkt deze operatie bij de ene patiënt wel, en bij de andere niet.
Zenuwklachten
Arts-onderzoeker Tirzah Fakkel van het UMC Utrecht: “De zenuwen lopen door tunnels en als de zenuw opzwelt door de diabetes raakt deze bekneld, functioneert minder goed en daardoor ontstaan klachten. Met een operatie wordt tot vijf plekken in het onderbeen en de voeten een sneetje gemaakt waardoor de beknelde zenuw ruimte krijgt. Dat neemt de druk weg waardoor de zenuw haar werk beter kan doen. Bij sommige patiënten helpt de operatie wel en bij andere niet. We denken dat het verschil zit in de duur en mate van de zenuwschade. Je kunt het vergelijken met een telefoonkabel die knel zit tussen een deur. Hoe langer de kabel knel zit, hoe kleiner de kans dat die het weer gaat doen. Zo werkt het ook met de zenuwen.”
Onderzoek naar effecten
Met een onderzoek – DECO-studie genaamd – wil UMC Utrecht samen met 10 andere ziekenhuizen kijken bij welke diabetespatiënten de operatie het meeste effect heeft. Tijdens het onderzoek krijgt de helft van de patiënten een operatie, de andere helft (de controlegroep) krijgt de standaardbehandeling: frequente voetcontroles en begeleiding in de vorm van voedings- en bewegingsadviezen, eventueel aangevuld met medicijnen. Patiënten kunnen zich aanmelden bij het UMC Utrecht.
Kosten door wonden en amputaties
Zenuwschade bij diabetes patiënten is een grote kostenpost voor de zorg. Het veroorzaakt namelijk valpartijen, chronische wonden en zelfs amputaties. De gemiddelde kosten van een chronische wond zijn bijvoorbeeld 10.000 euro per patiënt. Bij een niet-genezende wond kan een amputatie nodig zijn, die ongeveer 70.000 euro kost.
Het recent verschenen Aanwijsboekje dermatologie is een hulpmiddel voor zorgverleners die uitleg willen geven over de huidaandoeningen eczeem, psoriasis en huidkanker aan cliënten die moeite hebben met lezen of schrijven én aan cliënten die geen (of niet goed) de Nederlands taal beheersen.
Het boekje geeft met overzichtelijke plaatjes informatie over drie aandoeningen die vaak voorkomen: eczeem, psoriasis en huidkanker. De illustraties worden ondersteund door korte zinnetjes tekst in het Nederlands, Frans en Duits. Naar verwachting volgt er nog een Arabische en Turkse versie.
Wetenschappelijk juist
Dermatoloog dr. Menno Gaastra van het Huid Medisch Centrum Amsterdam en physician assistant in opleiding Marjet Niessink van het Tergooi ziekenhuis hebben meegewerkt aan het Aanwijsboekje. Ze hebben erop toegezien dat de inhoud vaktechnisch en wetenschappelijk juist is.
Duidelijk maken
“Het boekje vervangt geen consult of folder, maar is een extra hulpmiddel bij mensen die moeite hebben met onze taal”, zegt Niessink. “Nu kunnen we het belangrijkste over de ziekte, symptomen, onderzoeken, behandelingen en adviezen vaak met een vingerwijzing duidelijk maken. We hopen zo de kwaliteit van onze zorg te verbeteren.”
Patiënten met de diagnose dementie kunnen door een eenvoudige tool snel meer duidelijkheid krijgen over hun gemiddelde levensverwachting. Deze tool is ontwikkeld door onderzoekers van het Radboudumc. Het helpt zorgverleners om de juiste zorg te plannen en gesprekken over de levensverwachting te starten. De uitkomsten van de studie zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Neurology.
De tool kan worden gebruikt voor mensen met dementie die zijn gediagnosticeerd in de eerstelijnszorg en in geheugenpoliklinieken. Het kan artsen helpen om het gevoelige onderwerp van levensverwachting te bespreken met de patiënt en de familie. Een dergelijk gesprek kan helpen om de benodigde zorg adequaat te plannen. Marcel Olde Rikkert, geriater in het Radboudumc en betrokken bij het onderzoek: “Dit onderzoek biedt nieuwe inzichten in de gemiddelde levensverwachting van patiënten met dementie, omdat het verschillende factoren bij elkaar brengt. De tool toont aan dat er een grote verscheidenheid aan dementie en bijkomende ziekten en dus prognose is. Het blijft dus van groot belang om persoonsgerichte zorg te bieden.”
De tool combineert leeftijd met andere ziekten
De tool – de Mini-mental state examination (MMSE) – is een korte vragenlijst die wordt gebruikt als gedacht wordt aan geheugenproblemen of dementie. De test geeft een beeld van iemands cognitieve vaardigheden. De Charlson Comorbidity Index geeft aan hoeveel andere ziekten een patiënt heeft. Een en ander heeft invloed op een kortere of langere overlevingskans.
Zweeds Dementie Register
Voor dit onderzoek hebben de onderzoekers, waaronder dr. Haaksma van het Radboudumc, gekeken naar ruim de gegevens van 50.000 patiënten boven de 65 jaar. Deze patiënten stonden geregistreerd in het Zweedse Dementie Register “SveDem” en zijn gevolgd tussen 2007 en 2015. Dit betekent dat de tools het meest bruikbaar zijn in de Zweedse zorg. Om de tool in andere landen te gebruiken, moet getoetst worden of het ook daar valide is. De relatie tussen sterfte en geslacht, leeftijd, cognitieve status en andere ziekten is herhaaldelijk aangetoond, dus het is aannemelijk dat vergelijkbare modellen bruikbaar zijn in andere West-Europese landen.
Problemen bij het in beweging komen en lopen bij patiënten met Osteogenesis Imperfecta is historisch toegeschreven aan de ernst van de skeletafwijkingen. Voor het eerst is in wetenschappelijk onderzoek vastgesteld dat bij deze patiënten de ervaren problemen mede veroorzaakt worden, doordat ze heel vaak moe zijn en psychosociale problemen ervaren. Dat blijkt uit onderzoek dat onlangs is gepubliceerd in BMC Musculoskeletal Disorders.
Wat is Osteogenesis Osteogenesis Imperfecta (OI)?
OI is een zeldzame, aangeboren en erfelijke bindweefselaandoening. Het meest opvallende kenmerk is dat de botten gemakkelijk en vaak breken. Andere kenmerken zijn slechthorendheid, blauw oogwit, achterblijvende groei en vervorming van de botten. Mensen met een ernstige vorm breken hun botten tientallen keren in hun leven. Zo is te lezen op de website van het landelijk expertisecentrum OI voor volwassenen. Bij de minder ernstige vorm komt een botbreuk maar heel af en toe voor. De symptomen verschillen sterk per persoon en per levensfase. OI is niet te genezen. De negatieve gevolgen van de ziekte kunnen wel beperkt worden door goede begeleiding en behandeling.
Aanleiding onderzoek
Het viel behandelaars in het landelijk expertisecentrum op dat patiënten vaak aangaven heel moe te zijn. Tot nu toe was hier geen wetenschappelijke kennis over. Aan het onderzoek hebben 252 van de ± 1.000 gediagnosticeerde patiënten deelgenomen. Deze werden in verschillende leeftijdscategorieën verdeeld.
Uitkomsten
Afhankelijk van de leeftijdsgroep bleek 40 tot 60% van de deelnemende patiënten vaak psychosociale problemen te ervaren.
Ruim 63% van de kinderen en jongeren ervaren belemmeringen op school of tijdens de studie. De belangrijkste oorzaak van deze belemmering is de angst voor botbreuken en de beperkingen met bewegen.
Bij de volwassenen ervaart 67% obstakels bij het sporten of bewegen en 40% ervaart een obstakel bij het vinden en behouden van werk.
Patiënten ouder dan 50 jaar zien op tegen de toekomst. Dit heeft te maken met de angst dat de (steun biedende) partner weg valt, dat de zorg afneemt en langer thuis wonen lastig kan worden. Ook kunnen (onverwerkte) ervaringen uit het verleden opspelen.
Hoewel aan de OI zelf nog weinig gedaan kan worden, kan er wel meer aandacht komen voor de aanpak van de moeheid en psychosociale problemen.
Pedicures die betrokken zijn bij de diabetische voetzorg die vergoed wordt vanuit de basisverzekering hebben vanaf januari mogelijk weer te maken met nieuwe of aangevulde contracten. Het contract is natuurlijk niet het enige onderdeel in de samenwerking met podotherapeut en/of zorggroep. De redactie van Podopost is benieuwd hoe de samenwerking momenteel verloopt. Verloopt alles op rolletjes of laat de samenwerking te wensen over. Laat het ons weten in de enquête hieronder. In 16 vragen (merendeels meerkeuzevragen) proberen we beter zicht te krijgen op de huidige gang van zaken. De uitkomst gebruiken we voor een artikel over de samenwerking in Podopost nr. 2.
Welke ortheses zijn geschikt voor welke voetklachten? We zetten in dit artikel enkele voorbeelden voor je op een rij. Ortheses maken is en blijft echter maatwerk. Dit artikel is een aanvulling op Podopost 10-2019, een themanummer over ortheses.
Tekst en beeld Sonja de Wilde, medisch pedicure en podoloog
-Hallux abducto valgus
Een hallux valgus orthese
Dit is een van de meest voorkomende problemen in de pedicurepraktijk. De exacte oorzaak van een hallux abducto valgus is onbekend. Bij dit beeld speelt pronatie en spanning op de m. abductor hallux (afvoerder van de grote teen) een belangrijke rol. De spiergroep aan de mediale zijde verslapt, waardoor de spieren aan de laterale zijde gaan domineren, er ontstaat een disbalans. De hallux valgus is er in verschillende gradaties. Een milde hallux valgus is corrigeerbaar met een therapeutische zool. Een ernstige hallux valgus veroorzaakt regelmatig een likdoorn aan de mediale zijde van digitus 2. We plaatsen hier een hallux valgus orthese (zie foto hierboven).
Ee andere hallux valgus orthese van meerdere kanten bekeken
Deze orthese is ter correctie van de scheefstand van het 1e kootje van de hallux. Het subdiafysaire element loopt onder de teen door en activeert de werking van de van de flexor hallux longus. De interdigitale lip verlaagt de spierspanning van de m. abductor hallucis. Deze orthese mag niet te dik zijn. De volgende foto laat bij een andere voet de verschillende kanten zien van de orthese. De orthese voorkomt frictie en vorming van de likdoorn. Het aanvullend advies naar de cliënt is schoenaanpassing: de juiste breedtemaat, alsmede een ruime soepele teenbox.
Combinatie van een hallux valgus element met een dorsaal element
De hallux valgus duwt de overige digiti naar lateraal. Digitus 2 wordt dan vaak in supraductus (de teen ligt schuin over een andere teen) of infraductus stand gedwongen (de teen ligt schuin onder een andere teen). Bij deze situatie is een combinatie van een hallux valgus orthese met een dorsaal element, (zie foto rechts), een goede optie. Dit element geeft tijdens het lopen druk op de pees van de Extensor digitorum brevis, waardoor extensie wordt bewerkstelligd en de verhoogde druk op het PIP-gewricht gereduceerd. Deze orthese sluit goed aan op de deformatie van de tenen, de cliënt ervaart de orthese als goed passend.
-Hamerteen
De hamerteen geeft extensie in het MTP-gewricht, flexie in het PIP gewricht, extensie in het DIP-gewricht. Verhoogde druk is aanwezig op het PIP-gewricht, en plantair ter hoogte van de capiti metatarsalia.
Een hamerteen kan verschillende oorzaken hebben:
te korte 1-straal, (relatief korte metatarsale 1);
hallux valgus, de hallux duwt tegen de andere digiti;
uiteenwijken van de metatarsale, breder worden van de voorvoet;
disbalans tussen de extensoren en flexoren.
Orthese die de subdiafysaire ruimte opvult
De hamerteen-orthese (zie foto links) vult de subdiafysaire ruimte onder de tenen en heeft 3 interdigitale lippen. Deze komen op de plaatst waar frictie aanwezig is. Bij verhoogde druk op het PIP-gewricht, kan er aan de digitale lip een dorsaal element worden geplaatst. Een ringorthese is eveneens een goede optie.
Wanneer de cliënt een therapeutische zool met teengrip draagt, overleg dan met de podotherapeut; wellicht is op dat moment de orthese in casus belangrijker en kan de teengrip van de zool worden verwijderd. De hamerteenorthese en de teengrip hebben dezelfde werking!
-Klauwteen
Klauwteenorthese aan de voet
De klauwteen geeft extensie in het MTP-gewricht, flexie in het PIP-gewricht, flexie in het DIP-gewricht waardoor er verhoogde druk op de apex ontstaat. Een klauwteen zien we vaak bij een pes cavus (holvoet).
Orthese voor een klauwteen los
Andere oorzaken zijn vaataandoeningen, neurologische aandoeningen en reumatoïde artritis. De klauwteen staat dicht op de voorvoet, er is minder subdiafysaire ruimte aanwezig. De juiste vorm van de orthese is smal en hoog. De orthese reduceert verhoogde druk op de apex, en m. quadratus plantae.
-Likdoorns
Likdoorn interdigitaal + orthese
De harde likdoorn (ook wel clavus durum of heloma durum genoemd) ontstaat dorsaal op de tenen, aan de mediale, laterale zijde en op het plantaire deel van de voet, als reactie op plaatselijke druk en wrijving. De zachte likdoorn (ook wel keratoom molle of heloma molle genoemd) ontstaat daar waar de tenen dicht tegen elkaar gedrukt worden. De huid tussen de tenen verweekt, waardoor de likdoorn zijn zachte vorm krijgt.
-Digiti quinti varus (een gedraaide 5e teen)
Eveneens een veelvoorkomend probleem in de pedicurepraktijk. Oorzaken kunnen liggen in de abductie van de voorvoet bij pes plano valgus (platvoet), een gezwaaide voet (varus-type) in een rechte leest, schoeisel zonder overmaat, waarin de teenbox in een smalle punt uitloopt. Hier zien we vaak een harde likdoorn op de laterale zijde van D5 of een weke likdoorn interdigitaal die zowel op D4 en D5 aanwezig kan zijn (kissing corns). Bij deze orthese wordt de druk op het PIP-gewricht gereduceerd.
Zie ook de andere artikelen uit het themanummer over ortheses:
Voedingssupplementen bestaande uit met vitamine D- en leucine-verrijkte eiwitten zorgen ervoor zorgen dat chronische laaggradige ontstekingen, waar ouderen vaak aan lijden, niet erger worden. Dat blijkt uit onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel (VUB).
Een van de kenmerken van ouder worden is het optreden van een chronische laaggradige ontsteking. Deze lichte, maar chronische verhoging van ontstekingsstoffen in de bloedbaan ontstaat door verouderingsprocessen in het afweersysteem, toename in vetmassa en een levensstijl met veel zitten. Een chronische laaggradige ontsteking versnelt het optreden van chronische ziektes zoals hart- en vaatziekten, diabetes, artrose, en dergelijke.
Gezond ouder worden
Een chronische laaggradige ontsteking heeft ook een invloed op de spierkracht en -massa, wat onder meer de kwetsbaarheid bij oudere mensen verhoogt. Daardoor vermindert hun zelfstandigheid. Het verhinderen of genezen van een chronische laaggradige ontsteking draagt daarom zeker bij tot gezond ouder worden of healthy ageing.
Leucine
Bij onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel diende men 380 ouderen met beperkte mobiliteit 13 weken lang ofwel een placebo toe, ofwel voedingssupplementen met vitamine D- en leucine-verrijkte eiwitten. Leucine is een essentieel aminozuur dat niet in het menselijk lichaam wordt aangemaakt maar opgenomen moet worden uit de voeding.
Stijging verhinderen
De belangrijkste bevinding van de studie is dat het chronische ontstekingsprofiel steeg bij de oudere mensen die een placebo hadden gekregen, maar niet bij de mensen die het voedingssupplement toegediend kregen. Het voedingssupplement met vitamine D en leucine kon de stijging verhinderen.
Ongeveer de helft van de mensen met diabetes krijgt last van pijn, tintelingen of gevoelloosheid in hun voeten of benen. Een deel van deze klachten komt door beknelde zenuwen. Het UMC Utrecht onderzoekt samen met 10 andere ziekenhuizen welke behandeling hiertegen het beste werkt: een operatie of leefstijladviezen. Voor het onderzoek kunnen zich nog diabetespatiënten aanmelden (zie onderaan dit bericht voor de voorwaarden).
Diabetespatiënten met beknelde zenuwen in de voeten en onderbenen hebben minder gevoel in deze lichaamsdelen. “Iets simpels als de hond uitlaten, is voor sommige patiënten niet meer mogelijk”, vertelt arts-onderzoeker Tirzah Fakkel van het UMC Utrecht.
Knel zitten
“Met een operatie wordt op 5 plekken in het onderbeen en de voeten een sneetje gemaakt waardoor de beknelde zenuw ruimte krijgt. Dat neemt de druk weg waardoor de zenuw haar werk beter kan doen.”
Effecten operatie
Uit eerdere onderzoeken naar de effecten van de ingreep komt tot heden geen duidelijk beeld naar voren. Tirzah: “Bij sommige patiënten helpt de operatie wel en bij andere niet. Wij focussen ons in ons onderzoek op patiënten, die beperkte zenuwschade hebben wat kans op herstel van de zenuwfunctie aannemelijker maakt. Wij denken dat de mate van de opgelopen zenuwschade verschil maakt in de uitkomsten. Maar wij weten nog niet welke behandeling beter is.”
Operatie of leefstijladvies
Met het onderzoek – de zogeheten DECO-studie – wil UMC Utrecht samen met 10 andere ziekenhuizen vaststellen of een operatie aan de zenuwen deze patiënten het beste helpt. Tijdens het onderzoek krijgt de helft van de patiënten een operatie. De andere helft, de controlegroep, krijgt de standaardbehandeling: frequente voetcontroles en begeleiding in de vorm van voedings- en bewegingsadviezen, eventueel aangevuld met medicijnen. “Met deze standaardbehandeling wordt het gevoel in de voeten goed gemonitord en kan het effect van medicatie op de klachten regelmatig worden geëvalueerd”, vertelt Tirzah.
Extra controle
“Het 1e jaar komen beide groepen patiënten een paar keer naar het ziekenhuis voor onderzoek, daarna nog maar één keer per jaar voor een periode van in totaal 5 jaar. Het voordeel van meedoen aan het onderzoek is dat je vaker én uitgebreider wordt gecontroleerd dan wanneer je niet meedoet. Als blijkt dat de operatie (kosten)effectief is, dan kunnen patiënten uit de controlegroep later altijd nog een operatie krijgen”, vertelt Tirzah.
Voorwaarden deelname onderzoek
Er is nog ruimte voor deelname van diabetespatiënten aan het onderzoek. Wie kunnen deelnemen aan het onderzoek? Dat zijn de volgende patiënten:
Patiënten met diabetes mellitus (type 1 en 2)
Met een leeftijd tussen de 18-75 jaar
Met klachten van neuropathie in de benen en/of voeten