Dit maakt het mogelijk om nauwkeurigere gezondheidsgegevens te verzamelen. Nauwkeurig monitoren is lastig als ene persoon in beweging is. Bij een stappenteller is het minder erg als deze niet helemaal nauwkeurig is. Maar bij een ‘wearable’ die hartfunctie, temperatuur en andere fysieke signalen controleert als input voor een behandeling, is nauwkeurigheid heel belangrijk. De op de huid getekende elektronica kan naadloos gegevens verzamelen, ongeacht de bewegingen van de drager.
Pen en inkt
Ander voordeel is de eenvoudige fabricagetechniek waarvoor geen speciale apparatuur nodig is. Het wordt aangebracht zoals je met een pen op papier zou schrijven. De makers bereiden verschillende elektronische materialen voor en gebruiken dan een pen om ze te verdelen. De op de huid getekende elektronica kan onder meer spiersignalen, hartslag, temperatuur en huidhydratatie volgen. Ook kan het de genezing van wonden versnellen.
Sensoren
De op de huid getekende elektronica bestaat uit 3 (elektronische) inkten, die dienen als geleider, halfgeleider en diëlektricum die on-demand op een vrije manier getekend kunnen worden om apparaten te ontwikkelen, zoals transistors, spanningssensoren, temperatuursensoren, verwarmers, huidhydratatiesensoren en elektrofysiologische sensoren.
Het rapport is een samenwerking tussen Zorginstituut Nederland, Zorgverzekeraars Nederland, de Osteoporose Vereniging en diverse wetenschappelijke verenigingen van zorgprofessionals. Dit is nodig omdat bij 1 op de 3 Nederlanders boven de 50 jaar die met een botbreuk op de spoedeisende hulp (SEH) terechtkomen osteoporose de onderliggende oorzaak blijkt te zijn. Deze chronische aandoening waarbij botdichtheid afneemt en het risico op breuken toenemen, wordt vaak niet op tijd gediagnosticeerd. Dat heeft een negatieve invloed op de kwaliteit van leven.
Botdichtheidsmeting
In het rapport is afgesproken om standaard een botdichtheidsmeting aan te vragen bij 50-plussers die zich met een botbreuk melden op de SEH. Daarnaast wordt geadviseerd meer onderzoek te doen naar wervelbreuken en om meer patiënten botsparende medicatie voor te schrijven. Nu krijgt nog maar 1 op de 4 mensen boven de 50 jaar een scan na een botbreuk en blijft behandeling vaak uit. Ook stoppen veel mensen te snel met botsparende medicatie. Ook blijkt de patiënteninformatie beter te kunnen. Dit najaar starten zorgverleners met de uitvoering van de verbeterafspraken.
De cliënt bij wie Toos de voeten verzorgt noemen we mevrouw Klaver (71). Zij heeft gefixeerde hamer- en klauwtenen als gevolg van artrosis deformans. Digiti 2 t/m 5 links zijn hamertenen. Digiti 3 t/m 5 rechts zijn klauwtenen. En digitus 2 rechts is een ruiterteen. Het PIP- en DIP-gewrichtje van digitus 2 zijn gefixeerd. Op digitus 2 van de linkervoet prijkt een bursa.
Toos verzorgt de voeten vóór ze de ortheses maakt. “Als ik een drukontlastende orthese voor een interdigitale clavus maak, dan vorm ik de orthese éérst. De clavus zorgt dan zelf voor de uitsparing in de orthese. Maar hier is er geen sprake van een clavus. Dan maakt het feitelijk niet uit”, legt ze haar werkvolgorde uit.
Grenzen aan snijden
Rond de nagels komt hier en daar licht hyperkeratose voor. Toos snijdt dit weg met mesje 15. Ook op de bursa op het omhoog staande PIP-gewricht van digitus 2 links zit een dun laagje hyperkeratose. “Dit is ontstaan door de wrijving tussen de bursa en het bovenleer van de schoen”, verklaart ze. Na het wegsnijden van het dunne eeltlaagje, komt er een donker plekje op de bursa tevoorschijn, (foto 1). Toos: “Het zijn restjes van een blaartje, net als het eelt veroorzaakt door de wrijving met de schoen. Cliënten vragen dan wel eens of ik ‘dat plekje’ ook nog even kan wegsnijden. Of ze willen dat ik de hele bursa er met het mes vanaf haal. Ik begrijp hun verzoek maar uiteraard kunnen wij daar niets aan doen. Zodra ik hier het mes in zet, zal het gaan bloeden. Bij een risicovoet wil je dat natuurlijk sowieso voorkomen. Maar als je het goed aan de cliënt uitlegt, dan begrijpen de meesten het wel. In geval van ernstige klachten kun je de cliënt adviseren om met de orthopedisch chirurg te praten over een operatieve hamer- of klauwteencorrectie.”
Aansluitend knipt en verzorgt Toos de nagels. Ze freest de hypertrofische nagel van digitus 5 dunner.
Foto 1. Na het wegsnijden van het dunne eeltlaagje, komt er een donker plekje op de bursa tevoorschijn
Foto 2. Het bloed op de nagel blijkt gemakkelijk van digitus 2 af te frezen.
Foto 3. Onder de verwijderde nagel blijkt een nieuwe nagel gegroeid te zijn.
Foto 4. Het aanbrengen van de copoline onder de laterale nagelrand van de nagel van de rechter hallux.
Subunguaal hematoom?
Eerder constateerde ze bij de inspectie een subunguaal hematoom onder de nagel van digitus 2 links. Het bloed blijkt echter gemakkelijk van digitus 2 af te frezen (foto 2). Toos legt uit hoe dat kan. “Mevrouw heeft deze nagel een tijdje geleden flink gestoten met een volledig subunguaal hematoom tot gevolg. Vervolgens is er een nieuwe nagel onder de oude, praktisch losse nagel doorgegroeid. De oude nagel blijkt nu los te liggen. De bloedresten koeken de oude en nieuwe nagel aan elkaar vast. Nu kan ik het oude bloed er zo vanaf frezen.” Tot vreugde van mevrouw Klaver komt er een nette, nieuwe nagel tevoorschijn! Dit is zichtbaar op foto 3 bij het pijltje.
Copoline
Ondanks de pedes transversi is er plantair bij beide voeten geen sprake van hyperkeratose. De steunzolen bewijzen hier goede diensten!
Tot slot brengt Toos copoline onder de laterale nagelrand van de nagel van de hallux rechts aan (foto 4). Zo ligt de nagel mooi vrij in de sulcus en wordt ingroeien voorkomen.
Klauwteen, hamerteen, malletteen
Onderstaande tekening geeft de verschillende standen weer van de gewrichtjes bij de klauw-, hamer- en malletteen weer. Deze laatste wordt ook wel krabbelteen genoemd.
Medische terminologie
bursa
slijmbeurs
interdigitale clavus
Likdoorn tussen de tenen
PIP-gewricht: proximale interphalangeale gewricht
Gewricht tussen het basiskootje en het middenkootje van een vinger of teen
subunguaal hematoom
bloeduitstorting onder de nagel
Tekst: Ellen van Kruining, vakjournalist
m.m.v Toos Mennen, medisch sport pedicure
Het thema van Podopost nr. 7 is neurologische aandoeningen. Met de artikelen over looppatronen en ataxie lichten we diverse aspecten van de effecten van neurologische aandoeningen op lopen toe met extra filmpjes op de website. De casus gaat in op voetverzorging van een cliënt met een klapvoet. We zoomen in op samenwerking tussen een medisch pedicure en comfortschoenenwinkelier. En we belichten veelvoorkomende voetklachten bij voetballen.
Ondanks dat botverankerde prothesen na bovenbeenamputatie al 30 jaar worden toegepast, hebben Radboudumc-onderzoekers nu de 1e langetermijnevaluatie gepubliceerd van een dergelijke prothese. Deze prothesen bieden een aantal voordelen vergeleken met traditionele ‘koker’-verbindingen, waarbij de koker nauwsluitend over de stomp moet passen en op zijn plaats blijft met een zuig- of een ophangsysteem. Bij een botverankerde prothese gaat er eerst een stalen pin van 14 centimeter in het resterende deel van het dijbeenbot. De gecoate pin groeit in een paar weken vast in het bot, waarna er een adapter aan gemonteerd wordt die enkele centimeters door de huid heen naar buiten steekt (het stoma). Hieraan kan de drager zelf het kunstbeen met een snelkoppeling bevestigen en weer losmaken.
Betere mobiliteit en kwaliteit van leven
Na ontvangst van hun implantaten verhoogden de patiënten het aantal uren per week dat ze hun prothese konden gebruiken aanzienlijk: van gemiddeld 56 uur met hun vorige kokerprothese tot 101 uur met de botverankerde prothese. De botverankerde prothesen zorgden ook voor een verbetering van de aan gezondheid gerelateerde kwaliteit van leven (HRQoL): op een schaal van 100 punten nam de gemiddelde score toe van 33 naar 75.
Publicatie in Journal of Bone and Joint Surgery: Safety and Performance of Bone-Anchored Prostheses in Persons with a Transfemoral Amputation; D. Reetz, R. Atallah, J. Mohamed, H. van de Meent, J.P.M. Frölke, R. Leijendekkers. DOI: 10.2106/JBJS.19.01169
Dit zijn de uitkomsten van onderzoek door online stijlgids Dresscode.nl onder zo’n 5400 Nederlanders. Doorgerekend naar de gehele bevolking betekent dit dat Nederlanders minstens 4 miljoen ongebruikte schoenen hebben. Gebrek aan comfort blijkt de voornaamste reden om schoenen te laten verstoffen. 61 procent van de vrouwen en 44 procent van de mannen zegt dat de ongebruikte schoenen gewoon niet lekker zitten; bijvoorbeeld doordat de verkeerde maat is gekocht. Ook blijken deze schoenen vaak lastig te combineren met een outfit, zo meldt 26 procent van de mannen en 22 procent van de vrouwen.
Schoenencollectie
Bijna de helft van de Nederlanders (48 procent) heeft meer dan 10 paar schoenen in de kast staan. De grootte van de schoenenverzameling blijkt sterk afhankelijk van het geslacht; 58 procent van de vrouwen heeft meer dan 10 paar schoenen tegenover 28 procent van de mannen. Een kleinere schoenencollectie komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen; 38 procent van de mannen heeft minder dan 5 paar schoenen, tegenover 15 procent van de vrouwen.
Diagnostiek en behandeling van voetproblemen in een vroeg stadium van de ziekte lijkt van belang om pijn en beperkingen in activiteiten te verminderen en om een verslechtering van voetfunctie te voorkomen. In een verder gevorderd ziektestadium is de behandeling van voetproblemen ook vaak noodzakelijk. Er lijkt echter sprake te zijn van ondergebruik van voetzorg, stelt Tenten-Diepenmaat in haar promotieonderzoek. Bij patiënten is de kennis over de mogelijkheden van en de toegang tot voetzorg beperkt. Bij zorgverleners is er vaak beperkte aandacht voor en expertise in het behandelen van reumatoïde artritis (RA) gerelateerde voetproblemen. Daarnaast hebben zij vaak onvoldoende inzicht in de specifieke vaardigheden van zorgverleners van andere disciplines die betrokken kunnen zijn.
Aanbevelingen
Het onderzoek van promovenda Tenten-Diepenmaat heeft geleid tot multidisciplinaire aanbevelingen voor de diagnostiek en behandeling van voetproblemen bij patiënten met RA. Hierbij is onder meer ook gekeken naar pedicures. Het doel is meer uniformiteit in diagnostiek en behandeling, tijdige verwijzing tussen disciplines en verbeterde communicatie tussen zorgverleners onderling en tussen de zorgverlener en de patiënt. Ze vormen zo de basis voor een betere kwaliteit en organisatie van de voetzorg.
De betrokken partijen willen een oplossing creëren voor de jarenlange periode van pijn die bij patiënten met knieartrose hebben voordat zij een nieuwe knie krijgen. De nieuwe buitenmeniscusprothese moet gaan dienen als nieuwe schokdemper in de knie, die bot-op-bot contact vermindert en pijn in het kniegewricht doet afnemen.
Buitenste meniscus
Een 1e versie van dit implantaat is gemaakt voor de binnenste meniscus en wordt momenteel na 10 jaar onderzoek getest bij de 1e patiënten. Er ontbreekt echter nog een oplossing voor de buitenste meniscus, terwijl 40 procent van de klachten samenhangen met problemen aan de buitenste meniscus.
Innovatie
De samenwerkingspartners ontvangen € 800.000 als bijdrage aan de totale investering van € 2 miljoen om deze oplossing versneld te ontwikkelen. Het is de bedoeling om de innovatie binnen 2 jaar klaar te hebben voor een klinische studie met patiënten.
PanSeer is de 1e test die tumoren al in zo’n vroeg stadium kan ontdekken. Het kan 5 soorten kanker vaststellen met een DNA-methylgroeptest, tot 4 jaar voor de diagnose. De test checkt bepaalde stukken DNA in bloedplasma op methylgroepen, die vaak ontstaan in tumoren. De ontwikkelde techniek kan al heel lage niveaus van dergelijk DNA opsporen. De bloedtest kan volgens de betrokken wetenschappers geen kanker voorspellen, maar kan wel kankercellen opsporen lang voordat zij klachten veroorzaken.
Kankerscreening
De test is uitgevoerd bij zo’n 200 mensen die binnen 4 jaar na de bloedtest de diagnose maag-, darm-, lever-, long- of slokdarmkanker kregen. In 95 procent van de gevallen wist de test de kanker op te sporen. Ook mensen die al jaren kankervrij waren deden mee aan de test, die bij hen eveneens overwegend correct was. De test kan in de toekomst de basis vormen voor nieuwe screeningtests om vroegtijdig kanker op te sporen.