Home Blog Pagina 48

Nieuw boek Voeten en Sport

0

Algemeen deel

Het boek Voeten en sport is opgebouwd uit twee delen. In het algemeen deel (hoofdstukken 1 t/m 6), wordt gekeken naar de algemene zaken waar men mee te maken krijgt met sport en voeten. Hierbij is er aandacht voor onderwerpen als voetproblemen, -traumata, overbelastingblessures, sportschoeisel, sportsokken, verschillende soorten ondergrond en algemene aandachtspunten voor onderzoek en begeleiding van de sportvoeten.

Veelvoorkomende sporten

In het tweede deel (hoofdstukken 7 t/m 14) worden negen veelvoorkomende sporten belicht, te weten: recreatief hardlopen, wandelsport, wielersport, hockey, volleybal, voetbal, tennis, basketbal en fitness. Hierbij wordt dieper sportspecifiek ingegaan op de bewegingen van de voet, aandachtspunten in het onderzoek, het schoeisel met zijn eigenschappen en algemene aandachtspunten bij het begeleiden van de sporter. Deze hoofdstukken worden afgesloten met casuïstiek vanuit het perspectief van een van de disciplines (sport)podotherapeut, medisch pedicure (sport) of (sport)fysiotherapeut ter illustratie van de toepassing van de tools uit dit boek. Tot slot worden in het laatste hoofdstuk algemene verzorgingstips gegeven die aan de sporter gegeven kunnen worden.

Redactie

De redactie van dit boek bestaat uit toppers in hun eigen discipline: Ingrid Janssen (sportpodotherapeut, manueeltherapeut en klinisch gezondheidswetenschapper i.o.), Toos Mennen, (medisch pedicure sport) en Dennis van Poppel (sportfysiotherapeut, manueeltherapeut, bewegingswetenschapper.

Hoewel het boek zich primair richt op (medisch) pedicures (sport), podotherapeuten en (sport)fysiotherapeuten, is het geschikt voor iedereen die sportvoeten behandelt of een studie in die richting volgt.

Wil jij een seintje ontvangen wanneer het boek beschikbaar komt, meld je dan hier aan.

Bijna zes op de tien volwassenen te dik

0

Bij kinderen is bijna één op de drie in Europese landen zwaarlijvig. Het gaat om 29 procent van de jongens en 27 procent van de meisjes. Wereldwijd is overgewicht en obesitas alleen in de Verenigde Staten een groter probleem dan in Europa.

Zwaarlijvigen hebben een grotere kans op het krijgen van kanker, hart- en vaatziekten, diabetes en luchtwegaandoeningen. Overgewicht en obesitas zijn een van de belangrijkste doodsoorzaken in Europa, met naar schatting 1,2 miljoen sterfgevallen per jaar. Dat komt overeen met 13 procent van de totale sterfte.

Coronapandemie

Mensen met obesitas zijn onevenredig zwaar getroffen door de gevolgen van de coronapandemie, aldus de WHO. Zo zijn veel mensen ongezonder gaan eten en minder gaan bewegen. Dat heeft volgens de onderzoekers gevolgen voor volksgezondheid de komende jaren. ‘En het zal aanzienlijke inspanningen vergen om dit terug te draaien’, staat in het rapport.

Bron: Medisch Contact

Daling doorbloeding verslechtert hersenfuncties alzheimerpatiënt

0

Bij alzheimer bestaat al lang het vermoeden dat veranderingen in de doorbloeding van de hersenen over de tijd een rol spelen bij het ziektebeloop. Wereldwijd zijn enkele studies uitgevoerd, die dat niet eenduidig aantonen. Onderzoekers van het Radboudumc hebben vijf vergelijkbare studies bij elkaar genomen en deze grotere gecombineerde dataset geanalyseerd. ‘We zien in onze analyse nu wel een duidelijk verband tussen de afname in de hersendoorbloeding en de achteruitgang van hersenfuncties’, vertelt promovendus Ralf Weijs. ‘Bij gezonde mensen gaat de doorbloeding achteruit naarmate we ouder worden, ongeveer 0,1 tot 0,5 procent per jaar. Bij patiënten met alzheimer zien we echter een drie tot tien keer sterkere afname. Daarnaast blijkt uit geheugentesten dat er een verband is met de afname van cognitieve functies.’

De onderzoekers sluiten uit dat de afname in doorbloeding een algemeen proces is, dat bij iedereen in dezelfde mate aanwezig is. Zij denken daarom dat eerst de hersenschade ontstaat, door bijvoorbeeld de voor alzheimer typerende eiwitstapeling in hersencellen. Die schade leidt dan tot een afname van de doorbloeding.

Nieuwe aanknopingspunten

De verminderde hersendoorbloeding bij alzheimer geeft nieuwe aanknopingspunten voor behandeling. Onderzoeker Dick Thijssen: ‘We weten dat leefstijlfactoren een grote invloed hebben op de gezondheid van onze bloedvaten. Zo hebben roken, een hoge bloeddruk en weinig beweging een negatief effect. Dat zijn ook bekende risicofactoren voor alzheimer. Ik denk niet dat we de ziekte kunnen voorkomen, maar we gaan wel onderzoeken of bijvoorbeeld beweging de doorbloeding kan verbeteren en daarmee de ziekte kan afremmen.’

Bron: Radboudumc

NZa pleit voor zorgbreed actieplan ouderenzorg

0

In de monitor zijn het zorggebruik en de zorguitgaven van ouderen in de verschillende zorgsectoren tussen 2015 en 2019 in kaart gebracht. Hieruit blijkt dat de gemiddelde zorguitgaven stijgen naarmate iemand ouder wordt. De verschillen in zorggebruik zijn groot: zo maken zelfredzame ouderen aanzienlijk minder gebruik van de zorg. De komende jaren zal het aantal 65-plussers en de gemiddelde leeftijd binnen deze groep verder toenemen.

Zorgverzekeraars en sociaal domein

De NZa wil dat de verzekeraars de gewenste inhoud en organisatie van de zorg binnen de regio vertalen naar de inkoop en contractering in de verschillende domeinen. Zelf kijkt de Zorgautoriteit hoe ze de integrale benadering vanuit de bekostiging kan ondersteunen. Ook kortdurende zorg en het inzetten van een specialist ouderengeneeskunde kunnen ziekenhuisopnames voorkomen of een opname in een Wlz-instelling vertragen. Bij advance care planning kijken oudere, familie en zorgverlener samen naar welke zorg past bij de oudere en diens (gezondheids)situatie. Dit voorkomt niet-passende zorg.

Het ministerie van VWS moet de rol van het sociaal domein (lokale overheid) nadrukkelijk verder verstevigen om vroegtijdig signalen van stijgende zorgbehoefte of eenzaamheid op te kunnen vangen, vindt de zorgautoriteit. Gemeente, zorgverzekeraar en zorgkantoor samen moeten bijdragen aan preventie.

Bron: Skipr

Valpreventieve zorg moeilijk uitvoerbaar

0

Aangezien huisartsen het eerste aanspreekpunt zijn voor zelfstandig wonende ouderen met gezondheidsproblemen, kunnen zij gezien worden als geschikte zorgverleners om hoog valrisico te signaleren. Het merendeel (67%) van de kwetsbare patiënten die volgens hun huisarts een valgeschiedenis of valangst hebben, krijgt echter geen valpreventieve zorg, zoals een beweegprogramma, een verwijzing naar een cardioloog of aanpassingen aan het huis. Dit komt naar voren uit eerder onderzoek van het Nivel en Tranzo. Patiënten denken vaak dat de behandeling te intensief of te veel gedoe is, of zij ervaren niet dat zij een hoog valrisico hebben.

Gebrek aan motivatie
Momenteel wordt onderzoek gedaan naar de belemmerende en bevorderende factoren die huisartsen, praktijkondersteuners, wijkverpleegkundigen, fysio- en oefentherapeuten ervaren bij het implementeren van valpreventie. Een belemmerende factor is dat zorgverleners vaak een gebrek aan motivatie ervaren bij hun patiënten. Volgens de zorgverleners lijken schaamte en (onrealistische) verwachtingen hierin een rol te spelen. De zorgverleners gaven aan dat patiënten zich niet altijd bewust zijn van het belang van valpreventie en dus vaak niet bereid zijn om er tijd en geld in te investeren.

Goede samenwerking tussen zorgverleners, zoals huisarts en praktijkondersteuner of huisarts en fysiotherapeuten, lijkt daarom van groot belang te zijn. Samen kunnen zij patiënten met een hoog valrisico goed in beeld krijgen, om vervolgens een geschikte behandeling te kunnen aanbieden en met de ouderen samen een implementatiestrategie ontwikkelen. Later dit jaar worden de volledige resultaten van dit onderzoek gepubliceerd.

Bron: nivel.nl

Dementie ook op jonge leeftijd mogelijk

0

Relatief jonge mensen met de diagnose ‘dementie’ verliezen vaak hun werk en ook hun rol als partner en ouder verandert drastisch. Hoogleraar ‘Dementie op jonge leeftijd’ Yolande Pijnenburg: ‘Dementie bij deze patiënten verloopt anders en wordt vaak te laat herkend. Zij hebben ook andere ondersteuning nodig dan oudere patiënten in een andere levensfase.’

Verschillende gezichten

Bij dementie op jonge leeftijd gaat het – naast de ziekte van Alzheimer – ook om frontotemporale dementie en een aantal meer zeldzame ziektes, zoals corticobasale degeneratie of semantische dementie. De symptomen zijn meestal anders dan de bekende vergeetachtigheid en minder uitgebreid dan bij dementie op oudere leeftijd, maar betreffen vaak specifieke functies zoals het gedrag, de spraak of het zien. Een deel van de patiënten kan zich niet meer inleven in anderen zonder dat zelf in de gaten te hebben. Dit wordt vaak aangezien voor een psychiatrisch probleem. Pijnenburg: ‘Zo krijgt de helft aanvankelijk een diagnose als autisme, burn-out of manische depressiviteit. Vanwege de afwijkende symptomen wordt dementie op jonge leeftijd vaak pas na gemiddeld vier jaar vastgesteld. Dit brengt veel verdriet, onzekerheid en onbegrip met zich mee.’

Oorzaak ontrafelen

Om de oorzaken van dementie op jonge leeftijd te ontrafelen wil Pijnenburg een groot nationaal cohort opzetten. Pijnenburg: ‘Mensen met dementie op jonge leeftijd kunnen ons enorm helpen door informatie te delen over hun klachten, symptomen en de gevolgen van de ziekte voor hen en hun naasten. Maar ook door biologisch materiaal af te staan waarmee we onderzoek kunnen doen naar de oorzaak. Maar ook door biologisch materiaal af te staan waarmee we onderzoek kunnen doen naar de oorzaak. We kijken ook naar welke erfelijke factoren een rol spelen. En we ontwikkelen biomarkers om de aandoening vast te stellen.’

Belang van hersenonderzoek

Tot betere diagnoses komen bij dementie kan ook door de hersens te bestuderen ná de dood van een patiënt. Hiervoor dreigt structurele financiering te verdwijnen. Pijnenburg benadrukt in haar oratie dat kwalitatief goede zorg ook betekent: het vergoeden door verzekeraars van hersenonderzoek na de dood. Pijnenburg: ‘Zo krijgt de familie te horen wat er definitief aan de hand was, waarom er bepaalde symptomen speelden en hoe uitgebreid de ziekte was. En met dit onderzoek kun je ook de diagnose controleren en dat vormt zo een kwaliteitscontrole voor de arts.’

Bron: Amsterdam UMC

Prijsverschil Europese en Chinese producten wordt steeds kleiner

0

Voor de kleinere items als instrumenten en nagellak is er weinig veranderd, omdat die vaak al in Europa werden gefabriceerd. Daarom gebruikt Patrick Ruiters het voorbeeld van pedicurestoelen om de afwegingen duidelijk te maken. ‘Europese stoelen worden vaak gebouwd op specificaties van de klant. Dat zorgt voor kwaliteit en robuustheid, maar ook voor een langere levertijd en hogere prijs. Stoelen uit bijvoorbeeld China worden goedkoper geproduceerd en geleverd, onder meer vanwege de grote hoeveelheden die in één keer besteld worden. De laatste tijd zijn de containerkosten echter met vele duizenden euro’s gestegen. Het prijsverschil met een Europese stoel is daardoor nu veel kleiner. Het lijkt dus logisch om voor een Europese stoel te gaan. Maar er komt meer bij kijken dan alleen prijs.’

Rugklachten voorkomen

Ruiters stelt aan zijn klanten namelijk altijd vragen over ergonomie, de gewenste kleur, hoeveel klanten de pedicure heeft en of dat bijvoorbeeld vooral ouderen zijn of mensen met overgewicht, waarbij een lage instap belangrijk is. ‘Een afwisselende of staande werkhouding moet mogelijk zijn om rugklachten te voorkomen. Chinese stoelen zijn vaak niet voldoende hoog of zijn niet stabiel genoeg om staand te kunnen werken, dus dan is de vraag of je een concessie wil doen aan je eisen of aan je budget. Aan starters adviseer ik dan wel weer vaak een Chinese stoel, want die weten misschien nog niet of ze het vak echt langere tijd of fulltime gaan doen. En de investering moet wel opwegen tegen je omzet.’ Een ander punt om rekening mee te houden is het onderhoud. Ruiters: ‘Arrancar biedt voor de Namrol-stoelen in heel Nederland ook onderhoud en service aan; voor Chinese stoelen alleen in Limburg. Bij Chinese producten kun je vaak alleen terecht bij de groothandel waar je hem gekocht hebt als er iets kapot gaat. Ook als je een klein budget hebt, kan het dus lonen om wat langer door te sparen en toch voor een Europese stoel te gaan.’

UMC’s zetten zorg bij zeldzame aandoeningen beter op de kaart

0

De juiste zorg op de juiste plek. Júist voor mensen die een aandoening hebben die maar zelden voorkomt, is dat erg belangrijk. Hoe de UMC’s hieraan werken laten ze op voorhetlevenvanmorgen.nl zien aan de hand van persoonlijke verhalen van patiënten, hun familie, verzorgers en behandelaars. Mensen zoals iedereen.

In Nederland zijn er meer dan 300 erkende expertisecentra waar mensen met een zeldzame aandoening terecht kunnen (zie: lumc.nl). Het overgrote deel van deze centra bevindt zich in de UMC’s. Veel patiënten uit deze groep hebben er vaak een lange zoektocht op zitten voordat een diagnose is gesteld en hun behandeling kan beginnen. Daarom is de zichtbaarheid en vindbaarheid van de expertisecentra zo belangrijk, menen de UMC’s. Ze willen de zorg en het onderzoek naar zeldzame aandoeningen dan ook continu blijven verbeteren door een unieke samenwerking tussen onderwijs, onderzoek en zorg.

Bron: Zorgkrant

Kamer vreest tekort aan capaciteit verpleeghuiszorg

0
© Photographee.eu / stock.adobe.com

Die twijfel, ongerustheid en deels ook verontwaardiging van de Kamer is door minister Conny Helder van Langdurige Zorg zelf veroorzaakt. In een tv-optreden stelde ze dat de vorig jaar in een akkoord afgesproken extra 50.000 plekken in verpleeghuizen er niet komen. PVV, GroenLinks en PvdA vinden het onverteerbaar dat de minister zonder overleg met de Kamer en het veld een streep door die afspraken heeft gezet. Zij riepen de bewindsvrouw in een debat over de langdurige zorg op deze bezuiniging van tafel te halen. Nu al staan 18.000 ouderen op de wachtlijst voor een plek in een verpleeghuis. Zorg aan huis is voor velen geen optie vanwege de 24-uurs-zorgbehoefte en het tekort aan wijkverpleegkundigen.

Kleinschalige woonvoorzieningen

Volgens Helder komen er wel extra plekken, maar niet in de ’traditionele’ verpleeghuizen zoals die er nu zijn. De minister wil toe naar andere vormen van verpleegzorg, die thuis of in kleinschalige woonvoorzieningen kan worden gegeven. Met bijvoorbeeld een combinatie van technologie, intensieve dagbesteding voor dementerende ouderen en betere ondersteuning aan mantelzorgers denkt ze een heel eind te komen. Voor de zomer komt de minister met een plan voor de transformatie van de huidige verpleeghuiszorg, zo zegde Helder in het debat toe. Ze hoopt dat het veld ook met plannen komt om verpleegzorg, buiten de muren van een verpleeghuis, te kunnen regelen.

Bron: ANP

Nieuwe methode om pijn op te sporen bij ouderen met dementie

0
© Barcin / Getty Images / iStock

Ze onderzocht onder andere wat pijn doet met ouderen met dementie. ‘In ons onderzoek zagen we dat pijn bij dementie voor éxtra achteruitgang zorgt, ongeacht het stadium van de ziekte.’

Pijnmeetinstrument

Ouderen met dementie hebben moeite om aan te geven óf en waar ze pijn hebben. Om dat te achterhalen bestaan er meerdere methodes met verschillende meetinstrumenten. Van Dalen-Kok heeft die tegen het licht gehouden: ‘Wij hebben uit twaalf bestaande methoden een lijst meetinstrumenten opgesteld en die samen met zorgmedewerkers beoordeeld. Die lijst hebben we teruggebracht tot de vijftien meest nauwkeurige en werkzame indicatoren. Denk hierbij aan bepaalde gezichtsuitdrukkingen, zoals fronsen, lichaamsbewegingen en stemgeluiden.’ De controlelijst is zo samengesteld dat de indicatoren specifiek duiden op fysieke pijn en dat twee verschillende collega’s de lijst zoveel mogelijk hetzelfde invullen, zodat de uitkomst betrouwbaar is.

Aanvankelijk was het verpleeghuispersoneel dat het nieuwe meetinstrument, PAIC15 (Pain Assessment in Impaired Cognition), uittestte sceptisch over het extra werk dat ze moesten verrichten. Van Dalen-Kok beweert dat het de verzorgenden onderaan de streep juist werk zal schelen: ‘Als je iemand moet verzorgen die tegenwerkt, schreeuwt, knijpt of bijt, dan kost dat heel veel tijd en energie. Door drie minuten een bewoner te observeren, deze lijst in te vullen en die te bespreken met het specialistenteam, kunnen we achterhalen of zulk gedrag door pijn komt en kunnen we dat behandelen.’ De PAIC15 is in internationaal verband ontwikkeld.

Bron: LUMC

Abonneren