Toen Lisette half jaren zestig haar praktijk opende, noemden de mensen in het dorp haar het ‘tenenwijfje’. Zo vertelt ze in een interview in Het Belang van Limburg. “Pedicure was toen nog onbekend. De mensen wisten niet wat dat precies was. (…) Ik heb destijds het vak geleerd door mijn handen te gebruiken. Nu gebeurt veel meer machinaal. Ik verwijder eelt bijvoorbeeld nog altijd met een mesje. Volgens mij is dat nog altijd beter. Met een mesje kan je echt alles weghalen.”
‘Rauw poek’
Nog steeds is haar reputatie in het dorp groot. “Als iemand een probleem aan zijn of haar voeten heeft en het raakt niet opgelost, dan zeggen ze: ‘Ga maar naar die rauw poek’. Dat betekent zoiets als ‘ruw madammeke’.” Als een cliënt met gevoelige voeten ‘au’ zegt, stopt ze niet onmiddellijk. “Ze komen toch naar mij om geholpen te worden, niet?”
Hoe ouder, hoe vertrouwder
Voor Lisette voelt het niet als werken. Ze ziet het meer als bezigheidstherapie. Haar man doet de administratie. Hij brengt haar ’s morgens een kop koffie en zorgt dat tussen de middag haar eten klaar staat. Zo kan ze doen wat ze graag doet. “Een babbeltje slaan met de mensen, daar hou ik van. Maar ik moet zeggen, ik luister vooral. Je wil niet weten wat sommigen tegen een oud mens als ik komen vertellen. Hoe ouder je bent, hoe meer ze je toevertrouwen.”
‘Wel wat langzamer’
“Tegenwoordig doe ik alles wel wat langzamer. Waarom zou ik mij moeten haasten?” Ze werkt vier dagen in de week. Met veel van haar cliënten is ze in de loop der jaren bevriend geraakt. “Zij vragen me om zeker niet te stoppen. Zolang ik gezond mag blijven, wil ik doorgaan. Weet je wat mooi zou zijn? Dat ze op een dag zeggen: het madammeke zat dood op haar stoeltje.”